Opzet van de Kadernota
Voor u ligt de Kadernota 2026-2029. In de Kadernota is een vooruitblik naar komende jaren opgenomen met de kaders voor het volgende begrotingsjaar (2026) en minimaal de drie daarop volgende jaren (2027-2029). Deze kaders geven inzicht in de belangrijkste ontwikkelingen in de baten en lasten en reserves. Sinds enige jaren wordt in de Kadernota een vooruitblik geschetst over een periode van 15 jaar. Dat is in deze Kadernota tot en met 2040.
De Kadernota schetst het meerjarig beeld voor de Begroting 2026 en verder, en het kader waarbinnen de Begroting 2026 opgebouwd moet worden. Daarom kiezen we ervoor om meerjarige inhoudelijke bijstellingen in de Voorjaarsnota te verwerken en niet in de Kadernota. In de Kadernota 2026-2029 zijn dan ook alleen financiële bijstellingen opgenomen die te maken hebben met de bijstelling op kapitaallasten (afschrijvingen + rentelasten) voor de jaren 2026 en verder.
De hoofdstukindeling van de Kadernota is als volgt: in het beknopte hoofdstuk strategisch kennisbeeld laten we zien hoe we omgaan met lange termijn en sectoroverstijgende kennis, die nodig is om complexe maatschappelijke opgaven op te pakken en/of nieuwe thema’s te signaleren. Via de monitor leefomgeving kunt u zien hoe het er 'buiten' in de provincie Zuid-Holland voor staat. Deze monitor is gelijktijdig met de Jaarstukken 2024 aan u toegestuurd. Via de lange termijn agenda van het Omgevingsbeleid ziet u welke Statenvoorstellen in het kader van het Omgevingsbeleid naar u toekomen en wanneer.
In het hoofdstuk financiële hoofdlijnen en begroting geven we inzicht in de meerjarige ontwikkeling van het begrotingssaldo en de algemene vrije reserve. Ook is een beknopte toelichting opgenomen met betrekking tot de stelposten voor loon- en prijscompensatie. Een stelpost is een reservering van (toekomstige) financiële middelen waarbij rekening wordt gehouden met toekomstige prijsstijgingen. Met een toelichting op de ontwikkeling van de financiële graadmeters wordt uitgelegd wat dit betekent voor de financiële weerbaarheid en wendbaarheid (goed omgaan met financiën en kunnen meebewegen met veranderingen) van de provincie. In de grondslagen (basisprincipes) wordt aangeven welke uitgangspunten gelden, onder andere voor de toe te passen indexatiecijfers voor de Begroting 2026. De indexatiecijfers bepalen met welk percentage prijsstijgingen wij in de toekomst rekening houden.
De in deze Kadernota opgenomen vooruitblik tot en met 2040 is uiteraard omgeven met veel onzekerheden, zowel aan de baten- als aan de lastenkant. Dat lichten we toe in het hoofdstuk onzekerheden met mogelijke impact op het begrotingssaldo . Vervolgens geeft het hoofdstuk lange termijn inzicht ambities inzicht in de meerjarige ontwikkeling van de baten, de lasten en de inzet van bestemmingsreserves. Dit inzicht is ook omschreven per ambitie.
De Kadernota eindigt met enkele bijlagen:
- Bijlage 1 geeft inzicht in de omvang van de kredietbedragen (het geld dat is gereserveerd) die we in komende jaren verwachten af te ronden en te activeren.
- Bijlage 2 bevat de door Provinciale Staten vast te stellen (plafond)bedragen voor begrotingssubsidies.
- Bijlage 3 bevat een totaaloverzicht van financiële voorstellen en ontwikkelingen voor de Ambitie Bereikbaar Zuid-Holland en daarbinnen voor het Programma Zuid-Hollandse Infrastructuur (PZI).
- Bijlagen 4 tot en met 6: bevat het Statenbesluit, amendementen en moties en afkortingenlijst.
Lastencategorieën
In deze Kadernota wordt in het hoofdstuk Lange termijn inzicht ambities, inzicht gegeven in de opbouw van de lasten via een grafiek. De lasten zijn daarbij onderverdeeld in vier categorieën:
- Arbeidskosten: gaat om de loonkostenformatie zoals opgenomen onder A in de paragraaf Arbeidscapaciteit (zie Voorjaarsnota 2025).
- Kapitaallasten: gaat om de kapitaallasten als gevolg van een investering.
- Subsidies en inkomensoverdrachten: gaat om de lastneming van subsidies en daarnaast bijdragen aan met name andere overheidsinstellingen.
- Overige lasten: gaat om de lasten die niet gerekend worden tot de hiervoor genoemde categorieën. Dit betreft o.a. uitgaven voor planmatig en groot onderhoud, externe inhuur, beleidsmatige onderzoeken, software licenties, stortingen in voorzieningen, verminderde waarde van aangekochte gronden, te betalen belastingen, gas/water/licht, en verschillende andere uitgaven.
De categorie 'subsidies en inkomensoverdrachten' vormt een heel groot deel van de provinciale begroting. In deze categorie zijn de lasten begroot van subsidies, waaronder de concessie voor het openbaar vervoer. Daarnaast zijn hierin ook de bijdragen opgenomen die de provincie geeft aan andere overheidsinstellingen, zoals de omgevingsdiensten. Dit soort bijdragen worden in de verslaggevingsregels (Iv3) omschreven als 'inkomensoverdrachten'.