Onzekerheden met mogelijke impact op het begrotingssaldo

In dit hoofdstuk van de Kadernota staan we net als vorig jaar stil bij onzekerheden die misschien effect hebben op het begrotingssaldo.

Het begrotingssaldo laat zien of de provincie overhoudt of tekort komt op de geplande uitgaven. De uitgaven worden zo goed mogelijk geraamd voor de taken en activiteiten die we komende jaren gepland hebben. Daarnaast zijn ook de inkomsten geraamd die we verwachten te krijgen. Het saldo van baten en lasten, oftewel  het begrotingssaldo, dient structureel en reëel in evenwicht te zijn. Dat betekent dat structurele lasten worden gedekt met structurele baten waardoor deze in balans zijn. Daarnaast dient de inschatting van de baten en lasten realistisch te zijn. Hierop kan een uitzondering gemaakt worden indien aannemelijk is dat het structureel en reëel evenwicht in de begroting in de eerstvolgende jaren wel tot stand zal worden gebracht. Dit is vastgelegd in de Provinciewet in artikel 193. Voor deze Kadernota gaat het om de periode tot en met 2029.

Sinds enkele jaren is in de provinciale Kadernota een financieel beeld opgenomen, dat de ontwikkeling en veranderingen over een periode van 15 jaar toont. In deze Kadernota loopt dat beeld tot en met 2040. Hiermee hebben we meer overzicht op de lange termijn. Dat kan bijdragen aan de besluiten die Provinciale Staten nemen over de uitvoering van beleid waarvan pas op een later moment duidelijk is wat de financiële gevolgen zijn. Een voorbeeld hiervan zijn investeringsprojecten, waarvan de kapitaallasten en de lasten voor beheer en onderhoud pas na enkele jaren duidelijk worden in het financiële beeld.  

Een plan over meerdere jaren opstellen dat zover vooruit kijkt, bevat natuurlijk veel onzekerheden. Hoe verder weg in de tijd iets ligt, hoe groter die onzekerheid is. Dat geldt zowel voor de uitgaven als de inkomsten. In dit hoofdstuk wordt dit verder toegelicht.