Beleidsprestatie 2-1-2 Adequaat en duurzaam aanbod openbaar vervoer
De provincie wil een gezonde, sociale en duurzame leefomgeving voor haar inwoners met vitale en goed bereikbare steden en dorpscentra waar het fijn werken, wonen, recreëren is. Zuid-Holland streeft naar een toekomstbestendig Zuid-Holland met goed openbaar vervoer.
De provincie realiseert, samen met de MRDH, een adequaat aanbod van Openbaar Vervoer zonder uitstoot van schadelijke stoffen zoals CO 2 , stikstof en fijnstof in het vervoergebied van de provincie Zuid-Holland. Het moet snel, betrouwbaar en beschikbaar zijn en is daarmee waar mogelijk een volwaardig alternatief voor de auto. De provincie wil dat dit snel, frequent, betrouwbaar, beschikbaar en betaalbaar is en samen met lopen, de fiets en deelvervoer een reis van deur tot deur mogelijk maakt.
1. Onderzoeksagenda bereikbaarheid
Hieronder zijn de aanpassingen opgenomen voor de onderzoeksagenda bereikbaarheid 2025 met betrekking tot openbaar vervoer. Het gaat om uitgaven voor uitwerking OV visie, onderzoek deelmobiliteit, bijdrage aan landelijk Toekomstbeeld OV en onderzoek naar de toekomst van het Veer Maassluis -Rozenburg. De dekking hiervoor komt vanuit beleidsprestatie (zie ook tabel 1).
2. Extra Rijksmiddelen regionaal openbaar vervoer
Om het openbaar vervoer draaiend te houden en aantrekkelijker te maken heeft de Tweede Kamer in 2023 besloten om naar aanleiding van Motie Bikker structurele middelen beschikbaar te stellen voor het openbaar vervoer (verlaging tarieven en verhoging kwaliteit).
Een deel van deze middelen wordt beschikbaar gesteld aan de regionale overheden in Zuid-Holland (waaronder de provincie) voor regionaal openbaar vervoer zoals trein, metro, tram en bus.
De vergoeding bestaat uit twee structurele componenten namelijk;
- Compensatie voor het verlagen van de openbaar vervoer tarieven;
- Compensatie voor het verhogen van het kwaliteitsniveau van het openbaar vervoer.
Tot en met 2026 worden de middelen beschikbaar gesteld door middel van een decentralisatie uitkering. Vanaf 2028 worden de middelen structureel toegevoegd aan het provinciefonds. De Rijksbijdrage wordt jaarlijks geïndexeerd.
De compensatie voor de tarieven wordt jaarlijks uitgekeerd als onderdeel van de subsidies aan de vervoerders. De compensatie voor 2025 bedraagt € 8,4 miljoen en deze wordt nu verdeeld over de concessies.
Voor de (structurele) inzet van de compensatiemiddelen voor het verhogen van het kwaliteitsniveau worden momenteel plannen gemaakt samen met de vervoerders. Naar verwachting zullen de uitgaven hiervoor in de loop van de jaren gaan stijgen. Omdat de uitkering in 2024 ter grootte van € 8,2 miljoen nog niet kon worden besteed is deze in de reserve gestort en beklemd voor kwaliteitsverbetering OV. Voorgesteld wordt om een deel van de middelen incidenteel in te zetten voor de Waterbus (zie punt 3) en verhoging dienstregeling in de concessie Hoeksche Waard – Goeree Overflakkee. Deze laatste inzet is vooruitlopend op de nieuwe concessie vanaf 2026 waarin deze extra inzet al structureel is opgenomen en gedekt.
De resterende middelen worden vooralsnog verdeeld over de jaren 2028 t/m 2032 en vervolgens op basis van concrete plannen toegedeeld aan de verschillende concessies.
Voor de Rijksbijdrage vanaf 2025 geldt dat € 1,5 miljoen wordt ingezet voor de concessie Hoeksche Waard – Goeree-Overflakkee zoals PS eerder hebben besloten. Voor de resterende middelen ter grootte van € 6,7 miljoen worden nog plannen uitgewerkt zodat besloten kan worden hoe ze worden ingezet. De middelen die in 2025 en 2026 worden uitgekeerd zijn vooralsnog geraamd in de periode 2027 t/m 2030. De verwachting is dat vanaf 2027 de jaarlijkse bijdrage volledig zal worden benut.
3. Exploitatie Waterbus
Het gaat financieel niet goed met de Waterbus. Het aantal reizigers blijft achter waardoor de opbrengsten teruglopen en de vervoerder verlies draait. Er worden momenteel scenario's uitgewerkt op welke manier het vervoer duurzaam en toekomstbestendig kan worden voortgezet. Om te voorkomen dat de Waterbus op korte termijn stopt met varen is bestuurlijk toegezegd om een incidentele extra bijdrage te doen van € 3,1 miljoen. De dekking hiervoor komt vanuit de beklemde Bikkergelden in de reserve bereikbaarheid. Daarnaast wordt de jaarlijkse subsidie voor 2025 sneller uitbetaald. Hiermee kan de Waterbus met de huidige dienstregeling tot en met de zomer blijven varen. Later dit jaar zal een besluit worden voorgelegd over de toekomst van de Waterbus.
In de reserve is € 1,7 miljoen aan budget beklemd voor realisatie van een 2e ponton bij de Waterbushalte in Rotterdam. De realisatie heeft tot op heden nog niet kunnen plaatsvinden omdat de situatie qua verantwoordelijkheid en bevoegdheid complex is. De verkenningsfase is nog niet afgerond. Omdat de toekomst van de Waterbus nog onduidelijk is ligt de verkenningsfase momenteel stil. De uitgaven voor de realisatie worden vooralsnog begroot in 2027 en later bijgesteld wanneer er meer duidelijkheid is over de toekomst van de Waterbus.
4. Veer Maassluis – Rozenburg
Voor de veerverbinding tussen Maassluis en Rozenburg hebben PS in juli 2023 (nummer 7566) besloten om een tijdelijke exploitatieovereenkomst aan te gaan met. Deze overeenkomst is ter overbrugging van de periode totdat er door middel van een Europese aanbesteding een nieuwe exploitant kan worden gecontracteerd. De tijdelijke exploitatieovereenkomst heeft een looptijd van twee jaar met twee keer een verlengingsoptie van een jaar. De periode van twee jaar is ingegaan op 10 juli 2023 en loopt tot en met 9 juli 2025. Inmiddels zijn de voorbereidingen van start gegaan voor het uitwerken van toekomstscenario’s voor het veer Maassluis-Rozenburg. Het doel is om te komen tot een voorkeursscenario voor de toekomst. De lange doorlooptijd van het voorbereidingstraject en de daaropvolgende contract verlening maakt het noodzakelijk de tijdelijke exploitatieovereenkomst nu met in ieder geval één jaar te verlengen en later mogelijk met nog een jaar. Het voorstel is om voor beide jaren het benodigde budget op te nemen met dekking vanuit de reserve bereikbaarheid. Indien de verlenging voor het 2e jaar niet doorgaat of op een andere manier wordt ingevuld dan zal het budget hierop worden bijgesteld. In de tijdelijke overeenkomst zijn ook afspraken gemaakt over mogelijke extra kostenposten zoals opbrengstderving (als gevolg van opening Blankenburgverbinding) en brandstof- en onderhoudskosten. Hiervoor is budget gereserveerd in de reserve bereikbaarheid. De onttrekking van deze middelen wordt aangepast op basis van wat we nu verwachten. Ook hiervoor geldt dat het budget wordt aangepast wanneer het 2e jaar verlening niet of anders doorgaat.
Tot slot zijn ook afspraken gemaakt over indexering van de provinciale bijdrage. Vooralsnog is geen rekening gehouden met jaarlijkse indexering van dit budget in de algemene stelpost. Dit is echter wel noodzakelijk. De indexering naar prijspeil 2026 wordt nu eenmalig gedekt vanuit de reserve bereikbaarheid. Bij de begroting 2026 wordt het structureel beschikbare budget voor het Veer Maassluis-Rozenburg gecorrigeerd en structureel verhoogd naar prijspeil 2026 vanuit de stelpost in de begroting voor indexering.
Daarnaast hebben we bij het aangaan van de tijdelijke overeenkomst afgesproken dat de huidige exploitant de inhuurkosten van de onderaannemer na het faillissement van de vorige exploitant in rekening mag brengen. Anders had de provincie zelf de onderaannemer langer moeten inschakelen en ook de kosten voor vervangend vervoer moeten betalen. Dit betekent dat een eenmalige extra bijdrage van € 0,4 miljoen in 2025. Het voorstel is om ook dit te dekken vanuit de reserve bereikbaarheid.
5. Toegankelijkheid OV
Het toegankelijk maken van openbaar vervoer haltes is een wettelijke taak van de provincie. Hiervoor is een Uitvoeringsprogramma Toegankelijkheid gemaakt. Met het Rijk zijn afspraken gemaakt extra incidentele financiering van het uitvoeringsprogramma naast het huidige structurele budget van € 250.000,- in de provinciale begroting. De uitgaven richten zich vooral op reisassistentie, aanpassing van haltes en openbaar vervoer knooppunten. In 2024 heeft het Rijk middelen uitgekeerd die nu bij de Voorjaarsnota in de begroting worden verwerkt voor de periode 2025 t/m 2028. Het al beschikbare budget voor 2025 wordt zeer waarschijnlijk niet uitgegeven en kan eenmalig vrijvallen naar de algemene middelen. Het structurele budget in de jaren 2026 t/m 2028 wordt verschoven naar 2029 en de nog beklemde middelen in de reserve worden vooralsnog onttrokken in 2030. Hiervoor moeten nog nadere plannen worden uitgewerkt samen met gemeenten.
6. Implementatie ERTMS op de Merwedelingelijn
De implementatie van de Europese standaard voor treinbeveiliging genaamd European Rail Traffic Management System op de Merwedelingelijn is in voorbereiding. De vervoerder Qbuzz schaft de nieuwe treinen aan en de huidige concessie aan de vervoerder is verlengd. De provincie staat garant voor de mogelijke hogere financieringskosten (bouwrente en indexatie) van de nieuwe treinen en draagt bij aan het op peil houden van de huidige voorzieningen t/m 2027 totdat de nieuwe treinen gaan rijden. Daarnaast draagt het Rijk financieel bij aan de invoering van het beveiligingssysteem ERTMS en de vervroegde afschrijving van het oude materieel. Dit is eerder al volledig verwerkt in de begroting.
Recent is gebleken dat het mogelijk is om de perrons op de Merwedelingelijn tegen beperkte meerkosten te verlengen. Dit heeft als voordeel dat in de toekomst ook andere (langere) treinen kunnen rijden en stoppen op deze lijn. Om deze robuustheid voor de toekomst mogelijk te maken is het voorstel om € 0,5 miljoen beschikbaar te stellen met dekking vanuit de reserve bereikbaarheid.
Tot slot is de Rijksbijdrage (SPUK) voor implementatie treinbeveiligingssysteem (ERTMS) op de Merwedelingelijn door het Rijk geïndexeerd naar prijspeil 2024. Dit wordt verwerkt in de Voorjaarsnota zodat dit kan worden uitgekeerd naar de vervoerder. Bij de Najaarsnota zal een nadere verhoging naar prijspeil 2025 plaatsvinden omdat momenteel de index voor 2025 nog niet bekend is.
7. Overige wijzigingen/correcties
In 2024 is een project uitgevoerd waarbij deelfietsen zijn aangeboden aan reizigers in het openbaar vervoer in de regio Katwijk-Oegstgeest-Leiden en in de regio Dordrecht-Molenlanden-Gorinchem. Een deel van de uitgaven zijn niet in 2024 gerealiseerd maar volgen pas in 2025. Daarom wordt hiervoor budget op de begroting gezet vanuit de reserve bereikbaarheid.
Daarnaast wordt een correctie doorgevoerd ten aanzien van eerder ontvangen Rijksbijdrage via de Brede Doeluitkering (BDU). Dit zijn bijdragen aan investeringsprojecten openbaar vervoer in het Programma Zuid-Hollandse Infrastructuur. Wanneer deze projecten zijn afgerond wordt de bijdrage van het Rijk in de exploitatiebegroting als realisatie opgenomen. Gebleken is dat de geraamde inkomsten en uitgaven niet in balans waren. Er waren per abuis meer lasten begroot dan inkomsten. Dit wordt voor de periode t/m 2028 hersteld. Het verschil valt vrij naar de algemene middelen. Tot slot is er nog een reservering voor een mogelijk tekort op deze projecten met een Rijksbijdrage via de BDU. Voor deze risicoreservering was nog geen onttrekking begroot. De onttrekking wordt gepland in 2030. De komende jaren zullen alle projecten worden afgerond en zal blijken of de reservering nodig is.